Groot-groter-grootst

Welk kind verlangt er niet naar om éindelijk groot te zijn. Als  je groot bent, mag je alles doen, mag je alles weten en mag je alles eten en drinken. Als je groot bent, gaat de wereld  voor je open, ben je vrij en is er niemand meer aan wie je verantwoording af moet leggen.

Als jongste van het gezin zat ik altijd in de underdog-positie. De andere drie kinderen schenen alles te weten, maar mij werd niks verteld, want daar was ik nog te klein voor. Ik werd overigens omringd met heel veel liefde, maar ook erg beschermd en verwend. Het feit dat ik op mijn vijfde de dood in de  ogen had gezien vanwege een koortsstuip was debet aan het laatste. Gelukkig zagen mijn ouders tijdig in dat ik een draak van een mens zou worden als mijn broer en zussen en zijzelf zouden doorgaan met me te verwennen  en dus werd er een andere opvoedkundige koers gevaren, waarvoor ik hen nog dankbaar ben.

Toch heb ik er nog wel eens last van gehad dat ik, zelfs toen ik al volwassen was, dingen als laatste wist en nog vaak als jongste werd behandeld. Ik bleef en blijf het kleine zusje. Ze noemen me dan wel ‘Ger’  in plaats van ‘Gerry’, maar dat is puur voor het afkortings-gemak. Soms denk ik nog wel eens ” Wanneer zal ik nu eindelijk eens groot zijn in hun ogen?”.
Nu zit ik daar natuurlijk niet echt mee. Soms komt dat even omhoog, maar het beheerst me totaal niet. Er zijn wel ándere zaken waar ik soms lichamelijk en geestelijk onder gebukt ga, onder lijd zelfs.

Vaak denk ik aan Job, die op het toppunt van zijn lijden de grootheid van God te zien kreeg. Dat veranderde zijn denken en Zijn omstandigheden. En dáár zit ‘m de kneep. In die omstandigheden, die soms zó zwaar en uitzichtloos lijken te zijn, dat we geneigd zijn om Gods grootheid uit het oog te verliezen omdat we alleen op de omstandigheden zien. Zelf maak ik me daar ook regelmatig schuldig aan.

Onlangs was dat ook het geval. Toen belde een vriendin op. Zij is een sterke vrouw met een groot geloof en haar omstandigheden zijn lang niet altijd makkelijk. Ze vertelde daar iets over en zei toen:” Ik kies er echter voor om daar overheen te kijken en me op God te richten. Als ik op de omstandigheden kijk, zouden die groter zijn dan God en dat is niet zo. Hij staat erboven, Hij is groter dan welke omstandigheid dan ook. ”
Dat trof doel bij mij. De volgende dag deed zich iets voor, waar ik niet blij van werd. Onmiddellijk dacht ik terug aan het telefoongesprek van de avond ervoor en zei ik:’ Nee duivel, ik ga niet zien op mijn omstandigheden, God is groter dan dit.’
Als het  weer in gedachten kwam- want de dief laat zijn prooi niet makkelijk los- beriep ik me weer op Gods grootheid, met dank aan de vriendin die door Hem ingeseind was om me te bemoedigen. Uiteindelijk liet de vijand me met rust.

God is groot, Hij is groter dan welke omstandigheid dan ook. Hij is groter dan het Corona-virus, groter dan welke pandemie en welke wereldwijde en persoonlijke crisis dan óók. Sterker nog, Hij is de Grootste Die er is. En Hij heeft het beste met me voor. Ik hoef alleen maar in vertrouwen op Hem te zien.

Laat mij maar lekker klein zijn, ik hoef niet meer zo nodig groot te zijn.

Gerry Buitenwerf