Gehoorzaam aan Zijn opdracht om iedereen te omarmen
Plek in mijn hart
“Vluchtelingen hadden altijd al een plek in mijn hart”, vertelt Fabienne, “maar het begon echt concreet te worden toen drie jaar geleden het AZC in Onnen werd geopend op de hoek vanaf mijn huis. Vanuit de basisschool van mijn kinderen werd een brief gestuurd naar de ouders waarin stond dat de school de vluchtelingenkinderen onderwijs zou gaan bieden, een puur informatieve brief was dat. Toen ik deze brief las, wist ik meteen: ‘Dit is iets voor mij, hier moet ik iets mee doen’. Ik kwam net terug van mijn gebedswandeling, maar ik ben linearecta in mijn sportoutfit richting school gegaan en heb me aangemeld om te helpen. Vijf dagen later stond ik al voor de klas. Het ging allemaal heel snel, maar dit is echt wat ik wilde doen.”
Geweld in de klas
Hoe snel het ook allemaal ging en hoezeer Fabienne zich ook geroepen voelde, de eerste maanden als juf waren ontzettend heftig: “Je kunt je geen voorstelling maken van het geweld in de klas, het was gewoon een stukje Syrië onder mijn kinderen. Ik had letterlijk geen vijf minuten zonder dat ik een kind aan de grond vast moest pinnen en er bovenop moest gaan zitten. En dan heerste niet alleen geweld en drukte, maar echt een gevoel van: ‘Ik stop niet met slaan en wurgen tot je dood bent.’ Ik kon niet slapen van de stress. Mensen om me heen zeiden: “Fabienne, waarom stop je niet?” Maar ik kon niet stoppen, want ik wist dat dit was wat ik moest doen.”
Op de bres
Leden van Fabiennes kring besloten vervolgens om twee werkdagen voor haar op de bres te gaan staan: “Iedereen die niet werkte, ging bidden.”, vertelt Fabienne ontroerd. “Het was zo prachtig. De hele dag door kreeg ik berichten en ik voelde me zo gedragen. Je moet je voorstellen dat ik in de afgelopen vijfentwintig jaar heel wat af heb gebeden, maar nog nooit heb ik zo’n enorme omkeer gezien: de sfeer in mijn klas veranderde na die twee dagen compleet. Er was opeens zo veel rust: Gods vrede was neergedaald. Vanaf toen was ik in staat de kinderen lief te hebben en daarmee ook hun families.”
Een van de hoogtepunten
Als ik Fabienne vraag naar het meest bijzondere moment van haar tijd in het AZC, heeft ze veel mooie dingen te vertellen, maar springt toch één moment eruit: “Eén van de hoogtepunten in de drie jaar dat ik les mocht geven, was tijdens het Meiproject , de dag na het Open Huis. We kwamen toen met een stuk of zeventig mensen vanuit het AZC terug naar de Stadskerk, omdat ze graag weer in de kerk wilden zijn voor de dienst en de barbecue. De grote zus van één van mijn leerlingen – die ik goed kende – , vroeg mij of zij op de piano mocht spelen die in de hal stond. “Tuurlijk”, zei ik, “Ga je gang.” Dus ze begon eigenlijk een soort Marco Borsato van het Midden-Oosten te spelen, waardoor alle Arabieren die in de kerk waren, eromheen gingen staan en begonnen te zingen en te dansen. Maar ook de VBG’ers kwamen erbij. Een enorme mensenmassa verzamelde zich om dat meisje heen: echt fantastisch.
Intense vreugde
Op een gegeven moment zei ons gemeentelid Salwa Abdel Nour tegen mij: “Fabienne, we moeten bidden.” En dat was zo’n prachtig moment: er waren meer mensen met dan zonder hoofddoeken in de kerk, ik zat tussen alle moeders van mijn leerlingen en we begonnen te bidden, ook echt in Jezus’ Naam. We baden voor elkaar en ook voor de vrede van Syrië en iedereen huilde, iedereen brak. Het was zo ongelofelijk bijzonder. En wat me nog meer raakte, was dat bij terugkomst in het AZC, de vader van dit meisje naar me toekwam en zei: “Fabienne, de moskee is voor mij een huis van gebed, maar ik heb daar nog nooit zo’n intense vreugde ervaren als in jouw huis van gebed. Ik heb voor het eerst sinds ons vertrek uit Syrië weer gedanst.” Als Fabienne dit vertelt, zijn we allebei ontroerd: “Ik houd van onze kerk”, glimlacht Fabienne, “maar de kerk was volgens mij nog nooit zo mooi als op die dag.”
Prachtige uitspraak
Fabienne eindigt ons gesprek met een prachtige uitspraak: “Weet je, ik ben niet blind voor de vluchtelingenproblematiek en alle vragen en gevoelens die het met zich meebrengt. Ik zie en begrijp dat mensen bang zijn, ik was ook bang. Maar één van mijn helden Anne van der Bijl zei altijd: “Ben je bang voor iemand? Zorg dan maar dat je ze stevig genoeg knuffelt, dan schieten ze niet”. En dat vind ik prachtig, want dat is ook wat Jezus doet. Toen Hij zich liet dopen – maar eigenlijk ook al toen hij naar de aarde kwam – dompelde Hij zich volledig onder in alle gebrokenheid, al het lijden, alles wat tekortschiet en mank of gebrekkig is in de mens. Hij omarmde het. Hij gaf zich helemaal voor de zwakkere, de gebrokene, de vijandige, de enge, de vreemde. Ik ben dus niet blind voor alle problemen rondom vluchtelingen, maar ik zie dat God het gebruikt om Zichzelf te laten zien, dus dan wil ik niets anders dan meebewegen in wat Hij doet.”
Fabienne benadrukt dat dat haar niet bijzonder of heldhaftig maakt, maar dat zij zichzelf simpelweg beschikbaar heeft gesteld als een schakel in Gods plan: “Ik ben van mezelf bijvoorbeeld helemaal geen geschikte juf, dat past helemaal niet bij mijn gaven en talenten. Maar ik wil gewoon gehoorzamen aan Zijn opdracht om iedereen te omarmen. Niet omdat ik dat nou zo goed kan, maar omdat Jezus dat ook deed.”
Marrit Claus